Chateau Valandraud
Na een carrière van 12 jaar als bankbediende, daarna kruidenier en restaurateur in St. Emilion om daarna te eindigen als négociant-handelaar in wijnen, stort Jean-Luc Thunevin zich in het avontuur van Ch. Valandraud. In 1989 beslist hij om samen met zijn partner Murielle zijn eigen wijn te maken en vindt een terroir op de heuvel van Fongaban (de naam Valandraud is een samentrekking van 'Vallon' en 'Andraud', de naam van zijn partner). In 1990 had hij nog geen chais, dus droeg hij de vruchten naar de coöperatieve.
Na een carrière van 12 jaar als bankbediende, daarna kruidenier en restaurateur in St. Emilion om daarna te eindigen als négociant-handelaar in wijnen, stort Jean-Luc Thunevin zich in het avontuur van Ch. Valandraud. In 1989 beslist hij om samen met zijn partner Murielle zijn eigen wijn te maken en vindt een terroir op de heuvel van Fongaban (de naam Valandraud is een samentrekking van 'Vallon' en 'Andraud', de naam van zijn partner). In 1990 had hij nog geen chais, dus droeg hij de vruchten naar de coöperatieve.
In 1991 maakten ze de wijn in een atelier van hun huis, dat ze de 'garage' noemden, een oude vinificatiekelder van de familie Bécot. Dit is hoe de term 'garagewijn' werd geboren, temeer dat de chai afgesloten was als een garage. Doordat Thunevin geen grote middelen had (hij had bijvoorbeeld geen ontrister) werden de bessen met de hand geplukt, wat toen al een goede selectie was, slechte bessen werden immers reeds geweerd. Ook pompen had hij niet, dus moest hij handmatig de bessen in de cuves gieten. Het zwaartekrachtprincipe werd hier noodgedwongen al een feit. Tenslotte had hij geen grote cuves en moest hij opnieuw noodgedwongen de malolactische gisting in kleine barriques laten gebeuren, een systeem dat nu ook veel opgang kent. Al deze toevallige factoren droegen bij tot een prachtige wijn die lovende pers kreeg, en die hoewel het terroir niet gekend was, nu geklasseerd werd tot Premier Grand Cru Classé in het nieuwe klassement van 2012.
Na een carrière van 12 jaar als bankbediende, daarna kruidenier en restaurateur in St. Emilion om daarna te eindigen als négociant-handelaar in wijnen, stort Jean-Luc Thunevin zich in het avontuur van Ch. Valandraud. In 1989 beslist hij om samen met zijn partner Murielle zijn eigen wijn te maken en vindt een terroir op de heuvel van Fongaban (de naam Valandraud is een samentrekking van 'Vallon' en 'Andraud', de naam van zijn partner). In 1990 had hij nog geen chais, dus droeg hij de vruchten naar de coöperatieve.
In 1991 maakten ze de wijn in een atelier van hun huis, dat ze de 'garage' noemden, een oude vinificatiekelder van de familie Bécot. Dit is hoe de term 'garagewijn' werd geboren, temeer dat de chai afgesloten was als een garage. Doordat Thunevin geen grote middelen had (hij had bijvoorbeeld geen ontrister) werden de bessen met de hand geplukt, wat toen al een goede selectie was, slechte bessen werden immers reeds geweerd. Ook pompen had hij niet, dus moest hij handmatig de bessen in de cuves gieten. Het zwaartekrachtprincipe werd hier noodgedwongen al een feit. Tenslotte had hij geen grote cuves en moest hij opnieuw noodgedwongen de malolactische gisting in kleine barriques laten gebeuren, een systeem dat nu ook veel opgang kent. Al deze toevallige factoren droegen bij tot een prachtige wijn die lovende pers kreeg, en die hoewel het terroir niet gekend was, nu geklasseerd werd tot Premier Grand Cru Classé in het nieuwe klassement van 2012.